Ingrediënten (voor 4 personen)
150 gr aardpeer
250 gr venkelknollen
1 eetl. boter
9 dl water
1 dl slagroom
1 bouillonblokje
1-2 eetl. Maïzena
1 tl gemalen venkelzaad
Versgemalen peper

Snij de stelen van de venkelknol, haal de harde buitenste schil er af. Halveer de knol en snij de harde kern eruit. Snij de knol in kleine stukken.
Boen de aardperen schoon en snij ze klein.
Doe de boter in de pan en laat smelten. Fruit de aardpeer en venkel een paar minuten in de gesmolten boter. Blus af met ongeveer de helft van het water. Voeg daarna langzaam de rest van het water toe.
Voeg blokje bouillon toe.
Breng aan de kook, en laat de aardpeer-venkels in ongeveer 12 minuten gaar worden op een laag vuur.
Voeg de slagroom toe.
Pureer de soep met een staafmixer (of iets dergelijks).
Zet de pan terug op het fornuis en breng terug aan de kook. Proef even en voeg het venkelzaad, peper en eventueel nog wat zout toe.
Meng ondertussen de maïzena met 1-2 eetlepels water en roer tot een glad papje ontstaat, zonder klontjes. Als de soep kookt kan je het papje in de soep gieten, terwijl je de soep roert!
Laat nog even een paar minuten zachtjes pruttelen.
Opdienen met een fijngeknipt venkelgroen (van de stengels), of met een paar druppels basilicum-, peterselie- of daslookolie, of met een beetje pesto.

recept bascillicumolie:

Stop wat blaadjes van de bascillicum in een blender, voeg een beetje zout en peper toe. Doe er olijfolie bij, tot de blaadjes onder staan. Laat de blender kort lopen. Voeg nog wat olie toe en zet de blender weer aan. Herhaal dit tot een mooi groene olie ontstaat waar je geen blaadjes meer in ziet. Voeg eventueel nog wat zout of peper toe.
Dit kan ook met peterselie, het loof van wortels, daslookblad, bieslook en andere groene kruiden. Elke plant heeft zijn eigen smaak).
Druppel de olie vlak voor het serveren in de soep. Met een vork kan je leuke patronen in de soep trekken.)

stuk of 10 aardbeien
1 kop water
1,5 kop kokoswater
2 eetlepels honing
IJsblokjes, stuk of 4

Snij de aardbeien in kleine stukjes en doe ze in een beker. Voeg kokoswater, water en honing toe. Even roeren. Vergruis de ijsblokjes in een blender en voeg aan de aardbeidrank toe. Eventueel voeg je nog wat citroensap, basilicum, een beetje versgemalen peper of rozenwater toe.

Rozenbottelsoep

Rozenbottels zijn de vruchten van een erg stekelige struik. Het is een rozensoort die vooral voor de vruchtjes wordt geteeld, en minder voor de bloemen. De vruchtjes van de gewone roos zijn ook eetbaar, maar bevatten minder vruchtvlees.
De rozenbottel komt veel in het wild voor, maar ook in parken en tuinen. De pitjes van de bottels hebben haartjes, die bij sommige mensen een allergische reactie kunnen veroorzaken. Van de pitjes wordt ook jeukpoeder gemaakt.

Rozenbottelsoep is een traditioneel recept uit Scandinavië. Kan warm of koud gegeten worden.
Ingrediënten
§ 500 gram verse rozenbottels schoongemaakt
§ 500 ml water (of meer als nodig, de bottels moeten onder water staan)
§ 100 gram suiker ( mag ook honing zijn)
§ 1 eetlepel maïzena
§ Room of crème fraiche als garnering

1. kook de rozenbottels met water. Ongeveer 10-15 minuten laten pruttelen. Haal de pitjes uit de bottels door te pureren in een draaizeef (passe-vite).
2. Breng de puree aan de kook met de 100 gram suiker of honing.
3. Leng een eetlepel maïzena aan met water, roer tot papje en voeg toe
4. Breng opnieuw aan de kook.
5. Eet warm of koud met een scheut room, zure room of crème fraiche erdoor.

De hazelnoot groeit aan de hazelaar. Hoewel iedereen de nootjes kent, zullen maar weinig mensen ze herkennen als ze nog aan de boom hangen. Ze zitten dan in een soort beschermend tasje, waardoor de bruine buitenkant van de noot niet te zien is.
Hazelnoten zijn heel gezond. Geroosterd zijn ze goed te eten. Maar bijna iedereen eet ze liever als de zoete hazelnootpasta die in de winkels te koop is. Deze pasta kan je ook zelf maken.

Ingrediënten voor 1 pot
150 gr hazelnoten
25 gr cacaopoeder
25 gr honing
100 gr pure chocola
50 ml zonnebloemolie

Rooster de hazelnoten in een droge koekenpan. Ze hoeven niet bruin te worden, door het roosteren komen er extra smaken vrij.
Maal de noten glad in een keukenmachine. Je kan dit net zo fijn malen als je zelf wilt, Maar zeker 5 minuten malen.
Verwarm de honing kort in een bakje in de magnetron, tot het vloeibaar is. Voeg dit met de cacaopoeder en zonnebloemolie bij de gemalen hazelnoten. Mix het nog eens door elkaar.

Smelt de chocolade in de magnetron. Doe dit steeds per 10 seconden, roer de chocola dan even door en verwarm het opnieuw. (Au bain-marie mag natuurlijk ook.) Voeg de gesmolten chocola bij de gemalen noten en meng het geheel nog even door elkaar.

Giet de hazelnootpasta in een schone pot. Je kan het buiten de koelkast bewaren.

Ongeveer tegelijk met de vlier staat ook de meidoorn in bloei. Zoals de naam aangeeft is dit meestal in mei, maar tegenwoordig zijn de witte bloemetjes ook al in april te zien. De bloesem bevat veel stuifmeel, en dat kan je gebruiken om een siroop van te maken. De werkwijze is vergelijkbaar als bij vlierbloesemsiroop :

Pluk de bloemen op een droge, zonnige dag, als ze goed openstaan en bij voorkeur vroeg in de ochtend, voordat de insecten langs zijn geweest om het stuifmeel te verspreiden.
Doe de bloesems in een pan en giet er water over, zodat ze net onderstaan. Breng het water aan de kook, haal de pan van het vuur en laat een paar uur staan, met de deksel op de pan.

Zeef de bloemen uit het water. Knijp de bloemetjes nog even goed uit, zodat al het vocht in de pan komt. Daarna heb je ze niet meer nodig.
Voeg per liter vocht ongeveer 500 gr suiker en het sap van 1 citroen toe. Breng het vocht aan de kook en laat even inkoken.
Doe de siroop in flesjes. Zodra het afgekoeld is, is het klaar voor gebruik. Als je de flesjes even steriliseert kan je de siroop lang bewaren.

Walnoten worden vooral als noot gegeten, maar je kunt de noten al veel eerder gebruiken om er iets lekkers mee te maken. De boom bloeit in mei-juni. De bestoven bloemen vormen groene bolletjes, waarin de bekende walnoten zich vormen. De eerste paar weken is de kenmerkende harde schil nog niet aanwezig, en dat is precies het moment om de noten te gebruiken voor een likeur. Vanaf ongeveer half tot eind juni pluk je de groene vruchten. Zolang je er met een speld makkelijk in kunt prikken, zijn ze goed.

Om de likeur te maken heb je een drank nodig met een alcoholpercentage van minstens 35 % (meer is beter) : jenever, wodka, cognac, aquavit, gin, vieux etc. De smaak van de drank mengt zich met de notensmaak.

benodigdheden

walnootlikeur
Ongeveer 10 tot 15 groene walnoten
150 gr suiker
500 ml sterke drank (jenever, wodka, gin, vieux etc. met een alcoholpercentage boven de 40%)
eventueel, naar smaak, 1 stokje kaneel, 2 steranijs, 2-4 kruidnagels

Gebruik de jonge, nog groene noten, voor de harde binnenste schil gevormd wordt. Dit is zo rond half juni.

Pluk de noten, was ze en snij ze in kwarten. Stop in een glazen pot. Voeg suiker en eventueel kaneel, steranijs en/of kruidnagel toe. Overgiet met sterke drank, tot de noten helemaal onder staan.
Het vocht zal langzaam steeds zwarter worden. Na ongeveer 3 maanden is de likeur op smaak. Giet het vocht af in een andere, gesteriliseerde fles. De vruchten kan je weggooien. De likeur blijft minstens een jaar goed.

De sleedoorn is als fruit niet zo bekend. Dat komt vooral omdat de vruchten, die een beetje lijken op kleine pruimen, van zichzelf nogal bitter en wrang smaken. Pas na een nachtje vorst (of een paar dagen in de vriezer) zijn de vruchten enigszins eetbaar. Gelukkig kan je er heel lekkere, fris smakende jam mee maken. In de Angelsaksische landen worden de sleedoorns vooral gebruikt om er sloe gin mee te maken. Een likeur met de bessen van de sleedoornstruik als basis, en een alcoholhoudende drank als vloeistof. Dit proces heet macereren : De alcohol trekt de smaak en kleur uit de vruchten. Hiervoor is een alcoholpercentage van minstens 40% nodig. Om nog wat extra smaak te geven worden suiker en andere specerijen toegevoegd.

Het recept voor sloe gin of sleedoorn likeur:
benodigdheden
400 gr schone, rijpe sleedoornbessen
150 gr bruine suiker
3 a 4 gekneusde amandelen
1 fles gin (of wodka of inmaakjenever), 700 ml met alcoholpercentage van minstens 40%
Naar smaak 1 kaneelstokje, kruidnagel, 1 tl jeneverbessen.
Weckpot of brede fles met inhoud van 1 tot 1,5 liter.

Stop de bessen 2 dagen in de vriezer voor je ze gaat gebruiken. De wrange smaak gaat er dan af. Prik met een naald of vork gaatjes in de bessen. Doe ze in een weckpot of fles. Voeg de suiker (en eventuele andere kruiden) en de amandelen toe en giet de drank er over.

Zet de pot weg op een donkere plaats. Roer 1 x per week even om, zodat de suiker goed oplost. Laat een maand of 3 staan.

Zeef de bessen en andere ingrediënten uit de vloeistof, en giet de likeur daarna in een mooie fles. De bessen kan je wegdoen, of nog een keer gebruiken door ze met sherry te overgieten (ook in weckpot,  zonder suiker, ongeveer 12 weken laten staan).

De kweepeer is een beetje een vergeten vrucht. Dat is jammer, want de smaak van een kwee is nergens mee te vergelijken. De rijpe vruchten ruiken heerlijk en je kunt er heerlijke compote, jam en gelei mee maken. De gelige vruchten zien er een beetje knobbelig uit, en ook het zachte donslaagje op de schil schrikken misschien een beetje af. En het harde vruchtvlees maakt de vrucht ook niet aantrekkelijk. Maar met een beetje moeite kan je er de heerlijkste dingen mee maken. Zoals heel bijzondere muffins of cake.

De kweepeer komt oorspronkelijk uit het gebied rond de Kaspische Zee. Het is een boom die 3-4 m hoog kan worden. De bladeren hebben een donsachtig laagje aan de onderkant. Ook de vruchten kunnen een dons- of viltachtig laagje hebben. Door over de vrucht te wrijven verdwijnen deze haartjes. De gele vruchten zijn vrij hard en rauw niet eetbaar. Vooral de schil, pitten en het klokhuis bevatten veel pectine, een natuurlijk verdikkingsmiddel.

Recept voor kweepeer muffins (of cake)

Ingrediënten
400 gr kweepeer
200 ml water
100 gr suiker

Voor de cakejes:

200 gr bloem
150 gr suiker
150 gr boter in kleine stukjes gesneden
2 eieren
1 zakje vanillesuiker
½ tl bakpoeder
½ tl baking soda
100 gr volle yoghurt
½ tl gemberpoeder,
½ tl kardemonpoeder
½ tl kaneel
Amandelschaafsel als garnering

Verwarm de oven voor op 170° C.

Schil de kwee en snij het vruchtvlees in blokjes van ongeveer 1cm dikte. Doe in een pan, voeg water en suiker toe. Breng aan de kook. Op zacht vuur de blokjes gaar laten worden. Dit kan 10-20 min duren. Als de blokjes gaar zijn, haal je ze uit het vocht, laat uitlekken en zet ze apart. Gooi de schillen en klokhuizen toe aan het vocht en laat inkoken tot een dikke siroop. Haal dan de schillen, pitten en klokhuizen er weer uit. Zet de siroop apart.

Doe de bloem, suiker, gember-, kardemonpoeder, kaneel, bakpoeder, vanillesuiker en de bakingsoda in een kom en roer door elkaar. Voeg de boterblokjes toe met de yoghurt en de eieren en kneed tot een glad beslag. Voeg de kweepeerblokjes toe, roer even door en giet het mengsel in muffinvormpjes (of cakeblik).
20 minuten in de oven, tot de cakejes goudbruin zijn. Dip de muffins in de kweesiroop en strooi het amandelschaafsel erover. (of giet de siroop over de cake en bestrooi met amandelschaafsel).

Het is nog geen grote feestdag, maar sinds 2020 is de laatste zondag van april uitgeroepen tot Nationale dag van de Paardenbloem. Een mooi moment om even stil te staan bij dit bijzondere plantje.

Zodra de ergste kou uit de lucht is kleuren duiken de vrolijke, gele bloemen van de Taraxacum Officinale , de botanische naam voor de paardenbloem, weer op in de weilanden en bermen. Sommige tuinliefhebbers vinden het een plaag, die met wortel en tak – vooral met wortel – moet worden uitgeroeid. Er zijn zelfs speciale tuingereedschappen om de lange penwortels van het plantje uit de grond te verwijderen. Niet dat het veel helpt, want elk stukje wortel dat in de grond blijft zitten kan weer terug groeien tot een nieuwe plant. Terwijl de paardenbloem juist een heel nuttige plant is. De lange wortels maken de bodem los en halen mineralen uit de diepere lagen naar boven.

De paardenbloem heeft vele namen. In het Cruydt-boeck uit 1644 wordt het papenkruid of kankerkruid genoemd, waarschijnlijk omdat het vrijwel overal groeit en woekert. In Noord-Holland werd het plantje aangeduid als brievenbesteller, vermoedelijk naar de pluisjes die de zaadjes als een soort postbode door de lucht vervoeren. Andere streeknamen duiden op de geneeskrachtige waarde van de paardenbloem, zoals beddenpisser, wat verwijst naar de vochtafdrijvende werking .  Een andere naam is leeuwentand,  omdat de bloemblaadjes zouden lijken op de hoektanden van een leeuw. In de Engelse naam dandelion is dat ook nog terug te horen, net als in het Franse dent-de-lion.

Hoe je het ook noemt, de paardenbloem is een ontzettend nuttige plant. Vrijwel alles is eetbaar. Het blad kan door de sla en zelfs de wortel is eetbaar. Zelfs het witte sap uit de holle stengels is bruikbaar. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er in Rusland op grote schaal paardenbloemen geteeld om van dat sap rubber te maken. De teelt was echter niet erg rendabel :  een hectare bracht slechts 150 kg rubber op, tegen 2000 kg voor een hectare rubberbomen. De komst van synthetische rubber was de doodslag voor de paardenbloemteelt. Sinds een paar jaar is er weer nieuwe belangstelling voor rubber uit paardenbloemen, omdat een schimmel de rubberplantages aantast.

In de keuken is de paardenbloem dus ook heel bruikbaar. Van de vrolijke bloemhoofdjes kan je een heerlijke jam maken. En het is helemaal niet moeilijk.

Ingrediënten voor ongeveer 300 ml jam

Ca. 100 gr bloemen van de paardenbloem (dit zijn ongeveer 90 bloemen)
Sap van 1 halve sinaasappel
Sap van 1 citroen
250 ml water
225 gr geleisuiker. (er is ook geleisuiker waar je de helft kunt gebruiken. Andere geleermiddelen zoals agar agar kan ook. Dan kan je minder suiker gebruiken. De jam is dan wel minder lang houdbaar).

Voorbereiding

Van de bloemen heb je alleen de gele blaadjes nodig, dus trek die van de witte bloembodem af, en probeer zo min mogelijk groene blaadjes mee te nemen. Dit is een tijdrovend klusje. Pluk bij voorkeur bloemen die goed openstaan en waar nog geen pluizen in zitten. En pluk alleen op een plek waar ze niet verontreinigd zijn door uitlaatgassen, bestrijdingsmiddelen of bij een hondenuitlaatplaats.

Bereiding

Pers de citroen en de sinaasappel, en snij de schillen in dunne reepjes.

Voeg de paardenbloemen, schilletjes en het sap bijelkaar in een pan met een dikke bodem. Voeg het water toe, en breng aan de kook. Laat het mengsel ongeveer 30 minuten op een heel zacht vuurtje trekken. Het stuifmeel uit de bloemen trekt nu in het water.
Filter de vloeistof door een zeef of doek. De blaadjes mag je weg doen. Breng de gele vloeistof opnieuw aan de kook, voeg de geleisuiker toe en laat even doorkoken.

Giet de gelei in een gesteriliseerde pot, deksel er op, even ondersteboven laten afkoelen en daarna koel bewaren.

De potjes met deze originele jam zien er heel leuk uit. Qua smaak lijkt het een beetje op marmelade. Het heeft een goudgele kleur en ruikt naar honing en citrusvruchten.

Erg lekker met yoghurt of kwark, maar ook op en pannenkoek of geroosterde boterham niet te versmaden.

Zo halverwege mei is de lente meestal wel in volle vaart. De bomen staan in bloei, sommige bloemen en planten beginnen bescheiden met groeien terwijl anderen al volop omhoogschieten. Voor de bessen en het andere fruit is het nog te vroeg, maar er is al genoeg te vinden in het voedselbos om een lekkere maaltijd mee te maken.

Het zijn vooral de bloemen en planten in de kruidlaag die je nu kunt gebruiken. Ik heb een heerlijke voorjaarssalade gemaakt met de blaadjes en bloemen van zo’n 25 planten die je nu kunt vinden.

Als basis heb ik couscous gebruikt. Dat is makkelijk en snel te bereiden. Kokend water er over, even laten staan en klaar. Als specerijen heb ik ras-el-hanout gebruikt, met de geplette zaden van venkel, anijs en koriander. Dat geeft een heerlijke geur aan het gerecht.

De salade bestaat verder uit allerlei blaadjes en bloemen die je nu kunt vinden. Een kleine opsomming:
vioolbloemen, borage bloemen, goudsbloem, koolbloemen, tulp (de bloemblaadjes), bloempjes van de gele en witte dovenetel, bloempjes van hondsdraf.
Blad van : snijbiet, amsoi, citroenmelisse, salie, rode melde, groene melde, boomspinazie, kaapse knoflook, bieslook, look-zonder-look, zevenblad, lavas, hemelsleutel (sedum telephium), rode venkel, bloedzuring, agastache, valeriaanblad.
Er zijn nog veel meer blaadjes en bloemen die je in de salade kunt doen. Kijk gewoon wat er groeit en let er op dat je zoveel mogelijk verschillen in kleur, geur, smaak en textuur toevoegt.

Snij de blaadjes in niet al te kleine stukjes, meng met de couscous. Giet er een dressing naar smaak over. Ik heb een zoetzure dressing gemaakt van olie, vlierbloesemazijn, vliersiroop, peper en zout, zodat alle basissmaken in de salade terugkomen. Je kunt er ook nog falafel bij eten.

Eet smakelijk.