Tag Archief van: pissenlit

Het is nog geen grote feestdag, maar sinds 2020 is de laatste zondag van april uitgeroepen tot Nationale dag van de Paardenbloem. Een mooi moment om even stil te staan bij dit bijzondere plantje.

Zodra de ergste kou uit de lucht is kleuren duiken de vrolijke, gele bloemen van de Taraxacum Officinale , de botanische naam voor de paardenbloem, weer op in de weilanden en bermen. Sommige tuinliefhebbers vinden het een plaag, die met wortel en tak – vooral met wortel – moet worden uitgeroeid. Er zijn zelfs speciale tuingereedschappen om de lange penwortels van het plantje uit de grond te verwijderen. Niet dat het veel helpt, want elk stukje wortel dat in de grond blijft zitten kan weer terug groeien tot een nieuwe plant. Terwijl de paardenbloem juist een heel nuttige plant is. De lange wortels maken de bodem los en halen mineralen uit de diepere lagen naar boven.

De paardenbloem heeft vele namen. In het Cruydt-boeck uit 1644 wordt het papenkruid of kankerkruid genoemd, waarschijnlijk omdat het vrijwel overal groeit en woekert. In Noord-Holland werd het plantje aangeduid als brievenbesteller, vermoedelijk naar de pluisjes die de zaadjes als een soort postbode door de lucht vervoeren. Andere streeknamen duiden op de geneeskrachtige waarde van de paardenbloem, zoals beddenpisser, wat verwijst naar de vochtafdrijvende werking .  Een andere naam is leeuwentand,  omdat de bloemblaadjes zouden lijken op de hoektanden van een leeuw. In de Engelse naam dandelion is dat ook nog terug te horen, net als in het Franse dent-de-lion.

Hoe je het ook noemt, de paardenbloem is een ontzettend nuttige plant. Vrijwel alles is eetbaar. Het blad kan door de sla en zelfs de wortel is eetbaar. Zelfs het witte sap uit de holle stengels is bruikbaar. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er in Rusland op grote schaal paardenbloemen geteeld om van dat sap rubber te maken. De teelt was echter niet erg rendabel :  een hectare bracht slechts 150 kg rubber op, tegen 2000 kg voor een hectare rubberbomen. De komst van synthetische rubber was de doodslag voor de paardenbloemteelt. Sinds een paar jaar is er weer nieuwe belangstelling voor rubber uit paardenbloemen, omdat een schimmel de rubberplantages aantast.

In de keuken is de paardenbloem dus ook heel bruikbaar. Van de vrolijke bloemhoofdjes kan je een heerlijke jam maken. En het is helemaal niet moeilijk.

Ingrediënten voor ongeveer 300 ml jam

Ca. 100 gr bloemen van de paardenbloem (dit zijn ongeveer 90 bloemen)
Sap van 1 halve sinaasappel
Sap van 1 citroen
250 ml water
225 gr geleisuiker. (er is ook geleisuiker waar je de helft kunt gebruiken. Andere geleermiddelen zoals agar agar kan ook. Dan kan je minder suiker gebruiken. De jam is dan wel minder lang houdbaar).

Voorbereiding

Van de bloemen heb je alleen de gele blaadjes nodig, dus trek die van de witte bloembodem af, en probeer zo min mogelijk groene blaadjes mee te nemen. Dit is een tijdrovend klusje. Pluk bij voorkeur bloemen die goed openstaan en waar nog geen pluizen in zitten. En pluk alleen op een plek waar ze niet verontreinigd zijn door uitlaatgassen, bestrijdingsmiddelen of bij een hondenuitlaatplaats.

Bereiding

Pers de citroen en de sinaasappel, en snij de schillen in dunne reepjes.

Voeg de paardenbloemen, schilletjes en het sap bijelkaar in een pan met een dikke bodem. Voeg het water toe, en breng aan de kook. Laat het mengsel ongeveer 30 minuten op een heel zacht vuurtje trekken. Het stuifmeel uit de bloemen trekt nu in het water.
Filter de vloeistof door een zeef of doek. De blaadjes mag je weg doen. Breng de gele vloeistof opnieuw aan de kook, voeg de geleisuiker toe en laat even doorkoken.

Giet de gelei in een gesteriliseerde pot, deksel er op, even ondersteboven laten afkoelen en daarna koel bewaren.

De potjes met deze originele jam zien er heel leuk uit. Qua smaak lijkt het een beetje op marmelade. Het heeft een goudgele kleur en ruikt naar honing en citrusvruchten.

Erg lekker met yoghurt of kwark, maar ook op en pannenkoek of geroosterde boterham niet te versmaden.